Outdoormode
Door de Oostenrijkse bergen in een rode v-halstrui, zacht beige ribfluwelen knickerbocker en lange, gebreide felrode kniekousen. Mijn moeder wist hoe het hoorde. Haar bergschoenen waren van leer en zonder twijfel bruin. Het was de vorige eeuw. Kekke zwarte bergschoenen met paarse strepen bestonden nog niet. Maar geloof mij, ze had ze ook nooit gekocht.
Poncho
In het zaterdagse Volkskrant Magazine schrijft Cécile Narinx elke week over een modeverschijnsel. De laatste weken over outdoor kleding. “We moeten er niet allemaal als een gabber met klompvoeten uit willen zien”, zegt ze. Dat is terecht. Ze presenteert 'de poncho' onder het motto “als je er eentje moet dragen, draag dan een mooi gemaakte”.
Er is een mooie van Lacoste die, zo te zien, aardig ruim valt. Een smaakvol exemplaar, met kloeke zwart-wit prints van vakantiefoto’s. Royaal, tot op de enkels, en met ruime mouwen waar je handen in verdwijnen. Wel een rugzak vol als het niet regent. Maar compleet met regenhoedje in dezelfde print. Prijs? Geen idee, doet dat er toe?
Gamasche
Haar advies komt te laat. Ik ben al totaal verslingerd aan de gamasche of gaiter, het beschermende beenstuk. Zo’n ding over het onderste deel van je been en zonder voet. In goed Nederlands: slobkous. Perfect tegen nat gras, modder op de broekspijpen of blubber die in de lage wandelschoen wil kruipen. De mijne zijn diep, diep donkerrood. Duurzaam, want vrijwel onverslijtbaar en gemakkelijker te wassen dan een hele broek. En voor geen centimeter sexy.
Fieberbrunn
Ik zal dus nog even moeten shoppen voor de juiste ‘afstyling’, om in de termen van Narinx te spreken. Een rood jasje, een rood mutsje. Dat moet te doen zijn. De ‘Heuvelland vierdaagse on tour’ is pas in juni. Ik zal in stijl over de wandelpaden rond Fieberbrunn lopen. Mijn moeder zal trots op me zijn.