We hebben Elburg achter ons gelaten en zijn op weg naar Kampen. Echt lekker weer is het niet, maar we hebben de wind in de rug en het is droog. De polders waar we doorheen lopen hebben namen als Eektermerk, Lummermerk en Bolsmerk. Op de Zomerdijk komen we bij een Dijkhuisje.

Naast het Dijkhuisje (of Waterschapshuisje) (km 234) staat een picknickbank. Maar wel vol in de wind! Toch daar maar even wat gaan eten.

Aan de landkant zitten duizenden ganzen in de veenweidepolders. Kaarsrechte sloten brengen het overtollige water naar de Bolsmerksluis (in de gids wordt hij Bolswerksluis genoemd, een begrijpelijke verschrijving). Aan de kant van het water zien we zwermen spreeuwen de meeste fantastische vormen uitvoeren. De Zomerdijk moest in de tijd van de Zuiderzee de eerste klappen opvangen van de noordwester stormen.

We zien het voor ons hoe dat een eeuw geleden ging, zonder mobiele telefoons of andere moderne communicatiemiddelen: Het water beukt tegen de dijk. Twee dijkwachters verlaten met hun spullen het dijkhuisje. Ze lopen gebogen tegen de storm in om hun dijkvak te controleren. Wat kunnen ze doen tegen de kracht van het opgestuwde water?

En dan klagen wij over een beetje wind!