Rob Methorst onderzoekt voetganger in proefschrift
Beleid om lopen te stimuleren staat nog in de kinderschoenen, zegt sociaal-geograaf Rob Methorst die op 3 februari promoveerde aan de TU Delft. In zijn proefschrift ‘Exploring the pedestrians realm’ verkent hij de behoeften en vaardigheden van voetgangers.
Tweedeling dreigt
Methorst signaleert: “Zonder serieuze aandacht voor voetgangers voorzie ik een toenemende tweedeling in de samenleving. Met aan de ene kant sterke verkeersdeelnemers en aan de andere kant meer kwetsbare mensen op straat. Een ongewenste, onveilige combinatie.” Zijn aanbevelingen? Gebruik de beschikbare aanknopingspunten om het gewone lopen te bevorderen, richt openbare ruimte daarom aantrekkelijker in. Zorg voor korte loopafstanden, goed onderhouden stoepen en pleinen, voorkom valpartijen. Maak voetpaden minimaal 1,80 meter breed en obstakelvrij.
Lopen essentieel
Lopen is een essentiële vorm van mobiliteit, stelt Methorst. Maar ook zo gewoon dat overheden het vaak over het hoofd zien. Terwijl mensen die lopen vrijwel onzichtbaar zijn, dragen zij wel belangrijk bij aan welzijn en welvaart. Voor het individu geldt dat lopen gezond, handig, vaak snel, goedkoop en relatief veilig is. Voor de maatschappij is lopen een schone en ruimtebesparende manier van verplaatsen. Lopen betekent daarnaast ook minder zorg-inspanning, lagere gezondheids- en transportkosten, een hogere kwaliteit van leven en betere sociale cohesie.
Leiderschap en kennis
Beschikbare informatie over behoeften en vaardigheden van voetgangers bevindt zich niet op plekken waar die nodig is, zegt Methorst. Daarom pleit hij voor het versterken van leiderschap en kennis onder beslissers en ontwerpers. Bestuurders, politici en deskundigen kunnen aan vijf soorten organisatorische knoppen draaien: feitenonderzoek, vakmanschap, regie en verdeling van middelen en menskracht, communicatie, een betere operationele uitvoeringsorganisatie. Volgens Methorst zijn sommige gangbare begrippen verouderd en moet een aantal definities en onderzoekmethoden worden aangepast. Zo lopen Nederlanders in werkelijkheid veel vaker en langer dan huidige statistieken aangeven: naar schatting zelfs 40 procent meer.
Loopvriendelijke steden en dorpen
Voetgangers verschillen ook vaak sterk van elkaar. De faciliteiten waaraan zij behoefte hebben, vereisen daarom maatwerk. Naast loopvriendelijkere steden en dorpen zijn verbeteringen denkbaar die het gedrag van andere weggebruikers, zoals automobilisten en fietsers, beinvloeden. Vanwege de grote maatschappelijke voordelen ligt het volgens Methorst voor de hand dat het Rijk daarbij een belangrijke stimulerende rol speelt.
.