TRACK landscapes werd in 2015 opgericht door Reiling en zijn kompaan Thijs Dolders, toen nog studenten Landschapsarchitectuur. “De gemeente Amsterdam vroeg ons in kaart te brengen hoe er in de stad werd hardgelopen. We hebben hiervoor gebruik gemaakt van GPS-gegevens van hardlopers. Daaraan was duidelijk te zien dat er behoefte is aan logische en aantrekkelijke routes. Het Vondelpark met een duidelijke infrastructuur werd bijvoorbeeld beduidend meer gebruikt dan het even grote maar onoverzichtelijke Rembrandtpark. Met deze opdracht is voor ons het balletje gaan rollen en zijn we gaan werken aan ontwerpvoorstellen voor bewegende steden en landschappen.”
Groene stad
Terwijl ook het aantal hardlopers verder toeneemt, blijft wandelen veruit de meest ondernomen vrijetijdsactiviteit van Nederland. “Wandelen is een officiële sport”, benadrukt Reiling. “Maar waar het hardlopers vooral gaat om de kwaliteit en omvang van de routes, hechten wandelaars vooral waarde aan de omgeving. Het Jaagpad in Amstelveen is een van de meest gebruikte wandelpaden. Vanwege de mooie omgeving, want een ideale route is het smalle pad met keien allerminst. Ook drukbezochte plekken zijn lang niet altijd perfect.” Met een favoriete wandelafstand van gemiddeld vijf kilometer ligt de vrije natuur volgens Reiling binnen voetbereik van elke wandelaar. “Wat dat betreft is Nederland een uiteengelegde, groene stad. Uiteraard moeten we ervoor waken dat het groen niet dichtslibt met bedrijfspanden. Tegelijkertijd zijn er fraaie buitengebieden waar je geen wandelaar ziet, zoals de polder Rijnenburg bij Utrecht en delen van de Gelderse Vallei.”
Balans
De landschapsarchitect is dan ook van mening dat de aanwezige mogelijkheden beter gebruikt moeten worden. “Er wordt veel te snel besloten nog maar eens vijftig kilometer nieuwe wandelpaden aan te leggen. Het is zinvoller om bestaande padennetwerken fijnmaziger te maken en extra verbindingen en doorsteken te creëren.” Reiling is ervan overtuigd dat het toegankelijk maken van aantrekkelijke wandelgebieden niet ten koste gaat van natuurwaarden. “Het gaat om balans. Een groot natuurgebied waar nu dagelijks vijf mensen wandelen is met vijftig wandelaars per dag nog steeds rustig. Boeren kunnen economisch aanhaken door bijvoorbeeld hun eigen land tegen vergoeding open te stellen en producten aan de weg te verkopen.”
Als wandelaars de natuur verstoren, doen ze dat vooral met de auto, zo is Reilings overtuiging. “Dat blijft een bijzonder fenomeen. We willen genieten van rust en de natuur en gebruiken daarvoor het voertuig dat de rust en natuur verstoort. Dat begint al bij het parkeren. De parkeerplaatsen bij de Posbank zijn al jaren overvol, terwijl station Rheden er letterlijk naast ligt. Tegelijkertijd pakken we de trein voor een bezoekje aan het Rijksmuseum, omdat parkeren in Amsterdam een gedoe is en duur bovendien. Wandelaars moeten meer gestimuleerd worden om gebruik te maken van het openbaar vervoer of de fiets als voor- en natransport. Zo kun je een inhaalslag op de auto maken.”
Koppelen
Verbondenheid is voor Reiling het kernwoord als het gaat om de ontwikkelkansen voor zowel natuur als recreatie. “Koppel het netwerk van fietsknooppunten aan het netwerk van wandelknooppunten. Zorg daar voor stallingen, horeca, sanitaire mogelijkheden en een goede informatievoorziening. Het is zo simpel om op een fietssnelweg een strook voor wandelaars mee te nemen. Onderzoek heeft aangetoond dat ecoducten niet per definitie minder goed functioneren als ze ook recreatief worden gebruikt.” Als voorbeeld van het perfect bundelen van krachten noemt Reiling Het Lint in Leidsche Rijn. “Een acht kilometer lang en zes meter breed verhard pad door het groene Máximapark. Daar wordt veilig naast elkaar en in twee richtingen gewandeld, gerend, geskatet en gefietst. Auto’s zijn er niet welkom.”
Toch kiest Reiling niet voor Het Lint als zijn favoriete locatie om te wandelen, maar voor een plek dichterbij huis. “Ik woon in Soesterberg en op de landingsbaan van de voormalige vliegbasis ligt een prachtige wandelroute. Die is de helft van het jaar gesloten omdat de veldleeuwerik er broedt. Als de baan open is, gebruik ik die vaak als eindpunt na het wandelen of hardlopen. Zo bewaar ik het mooiste voor het laatst.”