Volgens Thijsen moet er naast het beschermen van de natuur en het landschap altijd plaats zijn voor beleven en benutten. “Daarom is 95 procent van het land dat we beheren opengesteld voor publiek. Onze wandel- en fietsroutes beslaan dat hele gebied en lopen door alle provincies en landschappen heen.” Vanzelfsprekend is het ook Thijsen niet ontgaan dat de druk op de natuur groter is geworden door een sterk toenemende interesse in wandelen. “Laat ik vooropstellen dat het fantastisch is dat meer wandelaars onze natuurgebieden verkennen en waarderen. Door corona zijn mensen gaan wandelen, die dat voorheen niet of nauwelijks deden. Wij doen ons best om alles en iedereen letterlijk en figuurlijk in goede banen te leiden.”
Afsluiten voorkomen
Er wordt ingegrepen als flora en fauna dreigen te lijden onder de aanwezigheid van vele recreanten. “Om broedende vogels en dassenburchten te ontzien, passen onze boswachters en ecologen routes aan”, noemt Thijsen als voorbeeld. “Afsluiten proberen we te voorkomen. Dat is een allerlaatste redmiddel. Wat me zeer heeft verbaasd, is hoe sommige mensen zich in de natuur gedragen. Ze parkeren lukraak, geven illegale feesten en uiten zich agressief tegen natuurbeheerders en boa’s.” Tegelijkertijd ziet Thijsen een groeiende groep positief ingestelde wandelaars. “Dat zijn mensen die weten welke positieve effecten wandelen in de natuur heeft op hun lichaam en geest. Als je tussen het groen in beweging bent, kom je tot inkeer en inzichten. Het mooie aan Nederland is dat je vrijwel overal snel in een groene omgeving kunt zijn.”
Zonering
De uitdijende groep wandelaars is naar de mening van Thijsen vooral gebaat bij een goede infrastructuur. “Dat begint al bij goede bewegwijzering en informatievoorziening. Elke provincie heeft online een overzicht van haar wandelroutes. Zelf hebben we initiatieven, waarbij wandelaars samen met boswachters op stap gaan. Meer wandelaars betekent natuurlijk ook meer onderhoud. Samen met de provincies hebben we een monitorsysteem ontwikkeld, waarmee in kaart wordt gebracht hoeveel mensen er in een bepaald gebied wandelen.” Hoewel wandelaars de grootste groep recreanten vormen, trekken op de mooie dagen ook mountainbikers en ruiters er massaal op uit. Zitten ze elkaar niet in de weg? “Zonering”, noemt Thijsen hier als sleutelwoord. “Dat betekent dat je een natuurgebied inricht voor het gebruik van verschillende typen bezoekers. Soms kan er op hetzelfde pad prima worden gewandeld, gemountainbiket en paardgereden. De andere keer is het beter om aparte paden te hebben voor bijvoorbeeld wandelaars en ruiters.”
Verweven
Het ‘binnen de lijntjes’ recreëren voorkomt chaos en schade aan de natuur. Toch ziet Thijsen mogelijkheden om door middel van recht van overpad op gepaste wijze buiten de lijntjes te treden. “In Engeland en Zweden kun je op steeds meer plekken vrij door het boerenland wandelen. Ik denk dat het voor Nederland ook goed zou zijn om natuur, landbouw en recreatie meer met elkaar te verweven. Een recreatief boerenbedrijf kan de regionale economie zeker goed doen.” Het past
perfect in Thijsens toekomstvisie die is gericht op kleinschaligheid en duurzaamheid. “We streven naar meer groen en minder beton in de stedelijke omgeving. Er zijn te veel auto’s, dus we moeten toe naar een deeleconomie en ons niet langer focussen op snelwegen. We krijgen te maken met een energietransitie, omdat we af moeten van fossiele brandstoffen. Wandelen past perfect in dat plaatje.”
Pareltjes
“Wonderschoon en gevarieerd”, zo typeert de Staatsbosbeheer-directeur Nederland als wandelland. “De kleuren, het licht, het landschap. Er liggen zoveel natuurgebieden te wachten om door wandelaars ontdekt te worden. Als wandeltip zou ik het Springendal in Twente willen noemen. Middenin het bos vind je daar prachtige kwelvijvers, watervalletjes, beekjes, heuvels, weiland, heide en oude boerderijen. Pareltjes zijn ook de Strijbeekse Heide en de Maashorst in Brabant. In het noorden wandel ik graag langs het water van de Ruiten Aa door de oudste bossen van Groningen en over het deel van het Pieterpad dat door het historische centrum van Winsum voert. Onze grootste wandelmagneten zijn de kust en de Veluwe. Zo druk als in Giethoorn is het er echter nog lang niet en daar moeten we ook voor waken.”