Wandelmonitor Interview Wouter Veldhuis

‘We moeten terug naar de basis; denken vanuit de voetganger’

Rijksadviseur Wouter Veldhuis ziet mogelijkheden om meer ruimte terug te winnen op de auto.

Als stedenbouwkundige, architect en Rijksadviseur is Wouter Veldhuis continu bezig met het ontwikkelen van een rechtvaardige leefomgeving. Wandelen en alles wat daarbij hoort, heeft een vanzelfsprekende plaats in zijn werkzaamheden. ”Tot tien jaar geleden ging het bij mobiliteitsvraagstukken altijd over de auto. Tegenwoordig krijgen andere manieren van verplaatsen voorrang. Wandelen kun je daarvan gerust de meest rechtvaardige noemen, want je lichaam doet al het werk.”

Het is niet verwonderlijk dat belangrijke voorzieningen in de ontwerpen van Veldhuis altijd op loopafstand liggen. “Ik ben een groot pleitbezorger van het beter benutten van bestaande routes. Dat kan onder meer door de grootste ruimtevreters - auto’s - aan de kant te doen en onze leefomgeving wandelbaar, aantrekkelijker en veiliger te maken. Een groot contrast met de manier waarop veel steden, dorpen en woonwijken vanaf de jaren zestig werden ingericht. Destijds werd radicaal voor de auto gekozen. De voetganger mocht het doen met de restruimte. In oudere wijken, die niet voor autoverkeer ontworpen waren, werden auto’s massaal op de stoepen en pleinen geparkeerd. Voor voetgangers was domweg geen plek, dus werd je zelfs gedwongen op de rijbaan te lopen.”

Wouter Veldhuis


Schoon deelvervoer

Veldhuis constateert verheugd dat er steeds meer ruimte wordt teruggewonnen op de auto. “Er zijn veel successen geboekt. Neem het Binnenhof in Den Haag. Dat was vroeger een parkeerplaats; nu mag je er met de auto niet meer komen. Datzelfde geldt voor veel historische binnensteden en dorpskernen. Dat betaalt zich uit in een betere leefkwaliteit, de mensen zijn er gelukkiger.” Ondanks de geboekte successen moet er volgens Veldhuis nog een grote slag worden geslagen. “We moeten af van het autobezit en toe naar schoon deelvervoer. Dat klinkt utopisch, maar in wereldsteden als Londen, New York en Tokio heeft vrijwel niemand een eigen auto. Er is geen plek voor auto’s en te voet ben je veel mobieler, zeker in combinatie met het openbaar vervoer. We moeten dus terug naar de basis; denken vanuit de voetganger.”

Aantrekkelijke vertrekpunten
Een visie die niet alleen door overheden en instanties, maar in toenemende mate ook door bedrijven wordt gedeeld. Veldhuis: “Zelfs grote automerken dragen hun steentje bij en nemen bijvoorbeeld fietsenmerken over. Of ze besluiten te investeren in taxivervoer. We moeten af van dat statussymbool; een vette auto voor de deur. Haal de subsidies eraf en laat automobilisten betalen voor de vervuiling en de ruimte die ze in beslag nemen, dan krijg je ze uiteindelijk wel mee. Een ander middel is aankomstpunten minder aantrekkelijk maken voor auto’s, zodat mensen bij vertrek al gestimuleerd worden te kiezen voor wandelen, fietsen of openbaar vervoer. Ga je met de auto naar Amsterdam, dan weet je dat parkeren lastig én duur wordt. Andersom kun je ook de vertrekpunten aantrekkelijker maken, zodat mensen eerder geneigd zijn om te gaan wandelen. Dat begint al bij de voordeur. Het is een groot verschil of je daar als eerste een auto of een mooie en veilige wandelroute ziet.”

Leefruimte opnieuw inrichten
De klimaatverandering leidt de komende jaren tot zeer grote ruimtelijke opgaven. Veldhuis ziet mogelijkheden. “Er zullen flinke geldstromen worden aangewend om de openbare ruimte te verbeteren met het oog op hitte, stress en waterbergingscapaciteit voor zware regenval. Bovendien heeft onderzoek aangetoond dat de komende dertig jaar meer dan een derde van de straten open komt te liggen, omdat er nieuwe energienetwerken worden aangelegd. Dat geeft de mogelijkheid om ook de leefruimte boven de grond opnieuw in te richten. Ditmaal met veel meer oog voor de voetganger.” De Rijksadviseur bekent dat hij zijn eigen leefomgeving pas echt heeft leren waarderen toen corona het dagelijks leven stillegde. “Ik woon in een naoorlogse, Amsterdamse wijk die niet goed aangeschreven staat. Maar vanaf de voordeur kan ik probleemloos prachtige wandelingen maken rondom de Sloterplas en langs de Nieuwe Meer. De nabijheid van aantrekkelijk groen is voor iedereen van cruciaal belang. Daarom verrast het mij ook niet dat ik als Rijksadviseur vaak word benaderd door bewonersgroepen, die zich boos maken over weilanden aan de stads- en dorpsranden die zijn volgezet met zonnepanelen. Ze hebben niets tegen zonne-energie, maar hun ommetje wordt aangetast. Een mooi voorbeeld van het belang van een aantrekkelijke leefomgeving.”

Ideaal land
Hoewel er nog wat hobbels genomen moeten worden, is Nederland naar de mening van Veldhuis een ideaal land om te wandelen. “Pittoresk, gevarieerd en kleinschalig. Ik kan me voorstellen dat het geweldig is om een Amerikaanse staat als Texas met de auto te verkennen. Lopen is daar een verschrikking. Bij ons heeft wandelen absolute meerwaarde. Mensen zijn graag op plekken waar andere mensen zijn, dus je ontkomt er niet aan dat het wel eens druk is. Dat kun je voor een deel sturen. Zo is het op onze Waddeneilanden heerlijk rustig vergeleken met de Duitse Waddeneilanden, waar je je op Scheveningen waant. Soms moet je ook gewoon accepteren dat er veel interesse is voor een bepaald gebied. En als het bijvoorbeeld druk is op de Posbank, moeten we vooral al die andere rustige plekjes op de Veluwe koesteren. Zelfs in Nederland zijn gebieden waar je van de ongerepte natuur kunt genieten. Ik heb eens een meerdaagse wandeling langs de kust gemaakt, van Den Helder naar Zandvoort. Urenlang kwam ik niemand tegen. Heel bijzonder.”